woensdag 2 maart 2011

Wraak de communicatie van de rechtbank



Nooit gedacht dat het een rechtbank zou zijn die mij het brood nog eens uit de mond zou willen stoten. Sterker nog, mij dwingt geld uit te geven aan de overheidsinformatie die ze zelf weigert te verstrekken.

Het zit zo: onlangs hoorde ik van de rechtbank in Amsterdam dat ik vonnissen in zaken niet via email kon ontvangen, als dat niet via een ‘redactieadres’ was. Nieuwe mores, in verband met de privacy van verdachten. Als freelancer sloeg ik niet bepaald aan op de nieuwe beleidsregel. Een zorgvuldig in de gaten gehouden rechtbankuitspraak dreigde al meteen aan mijn neus voorbij te gaan, met als direct gevolg dat de rekening over een aan te leveren artikel niet geschreven kan worden.

Het is voor het eerst in mijn loopbaan dat een overheidsorgaan het mij in letterlijke zin onmogelijk maakt mijn werk te doen. Werk dat ik als freelancer doe, om zo een specialisme te ontwikkelen op het onderwerp politie&rechtspraak, dat wat mij betreft tot meer diepgaande verslaggeving leidt. Iets wat de rechtbank toch zou moeten kunnen waarderen. De rechtspraak geeft zelf aan dat de journalistiek wellicht wel haar belangrijkste controleorgaan is. Lang leve de openbaarheid en transparantie zou je zeggen. Maar neen, het is diezelfde rechtbank die al jaren weigert om de rol via digitale weg te verstrekken, terwijl die taak wel exclusief is opgepikt door een persbureau dat hier al jaren een aardige boterham aan verdient. Voor een dikke driehonderd euro per jaar ontvangt de journalist keurig een selectie van de rechtszaken van de week. En pas op, die mag nadrukkelijk niet worden gedeeld met (freelance)-collega’s. Eerder schreef ik hierover de Raad voor de Rechtspraak, die kon dit allemaal invoelen, maar er niets aan doen. De capaciteit zou simpelweg ontbreken.

In tijden waarin ik artikelen schrijf over advocaten die met iPads voor de neus hun pleidooien voeren, komt het me allemaal wat onwaarschijnlijk voor. Diezelfde advocaten krijgen hun vonnissen trouwens nog steeds per papier opgestuurd, twee dagen later. Ik heb even overwogen om bij de rechtbank in Amsterdam een WOB-verzoek in te dienen voor uitspraken en rol, maar laat ik nou tijdens een NVJ-cursus WOB-ben hebben geleerd dat rechtbanken niet onder de Wet Openbaarheid van Bestuur vallen. Vanwege die privacyregel.

Inmiddels is de oude fax weer uit het stof gehaald, in de hoop dat de rechtbank onder de oude geldende voorwaarden alsnog de uitspraken wil leveren. De medewerkers van de afdeling communicatie snappen de urgentie van mijn vraag wel, tien jaar nadat in alle andere sectoren de automatisering wel zijn intrede heeft gedaan. Maar nog steeds is de klassieke vraag van alle rechtbanken in het land als je je afvraagt wanneer een zaak voorkomt: ‘Heeft u een achternaam van de verdachte?’ Nou, nee, die willen jullie nou net niet afgedrukt zien in de krant waarin ik over de aanstaande zaak lees, maar ik heb wel alle andere gegevens! Kunnen jullie daar niet op zoeken? ‘Helaas, dat kan het systeem niet. En nee, ook niet alle zaken staan inderdaad al op rechtspraak.nl of de slecht bijgehouden persagenda. Maar u kunt wel elke week bij ons langskomen om de rechtbankrol hier ter plaatse te komen bekijken.’ Wraak de communicatiemiddelen van de rechtbank. Een zwarte viltstift, een redelijke scanner, een korte ballotage van de journalist en wat goede wil. Zo simpel zou het (leven) kunnen zijn.

Joost van der Wegen

1 opmerking:

  1. Anoniem2:14 p.m.

    Een nieuwe mores moet zijn een nieuw mos. mores is meervoud.

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.